Roosebom, Willem
Begrippenlijsten
Term | Definitie |
---|---|
Roosebom, Willem | Willem Rooseboom werd op 9 maart 1843 in Amsterdam geboren. Hij was de zoon van Jacob Rooseboom en Fernandina Frederika Waller. OP veertienjarige leeftijd werd hij naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda gezonden. In 1861 werd hij tweede luitenant bij de genie. In 1874 kreeg hij een positie bij de generale staf en werd docent aan de hogere krijgsschool. Rooseboom werd in 1884 lid van de Tweede Kamer, waardoor hij bij de krijgsmacht op non-actief ging. Na zeven jaar kamerlidmaatschap ging hij terug het leger in en promoveerde tot directeur van de Hogere Krijgsschool. Hij verwierf in 1897 de generaalsrang toen hij werd bevorderd tot generaal-majoor en commandant van de stelling Amsterdam. Hij trad toe tot commissies die onderzoek instelden naar de staatsrechtelijke verhouding tussen het Indisch- en het Nederlands leger. Op 17 juni 1899 werd zijn carriere onderbroken door het Koninklijk Besluit waarbij hij benoemd werd tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Na bijna zestig jaar weer een militair als gouverneur-generaal. Hij moest Indië verdedigen tegen onverhoopte aanvallen van een buitenlandse vijand. Hij aanvaardde het ambt op 3 oktober 1899 en maakte al snel een inspectiereis over Java. Het leidde tot de bouw van nieuwe forten, de stelling Bandoeng werd gevormd en een kring van defensiewerken rond Batavia werd aangelegd. Interventie was in de plaats van onthouding gekomen. Er was een ideologie ontstaan die de omslag rechtvaardigde. In 1899 schreef Van Deventer het beroemde artikel ‘Een Eereschuld’in De Gids, waarin hij fundamentele veranderingen bepleitte, maar ook de restitutie van 187 miljoen gulden naar Indië. In het parlement werd hierover gedebatteerd en werd uiteindelijk het uitgangspunt overgenomen. Koningin Wilhelmina sprak in 1901 over de ethische verplichting tegenover de volken van Indië. Rooseboom moest sturing geven aan de nieuwe koers. Met Idenburg die in 1902 als minister van Koloniën optrad liet de verstandhouding in sommige opzichten te wensen over. Zo bood Rooseboom in december 1903 zijn ontslag aan, omdat hij door gewapend ingrijpen een einde wilde maken aan de in het rijkje Tabanan op Bali bestaande weduwenverbranding, terwijl Idenburg van een dergelijk ingrijpen niet wilde weten. Het conflict kon worden bijgelegd doordat de raja van Tabanan zich in het begin van 1904 naar de wensen van de Nederlands-Indische regering schikte. Op 1 oktober 1904 gaf Rooseboom het bestuur over aan zijn opvolger, de pacificator van Atjeh, J.B. van Heutsz. In Nederland teruggekeerd, waar hij zich in Den Haag vestigde, heeft hij niet meer actief aan het politieke leven deelgenomen. Rooseboom heeft als gouverneur-generaal, mogelijk door zijn reeds gevorderde leeftijd en zijn onbekendheid met land en volk, echter geen belangrijke initiatieven ontwikkeld. Wat Indië omstreeks 1900 nodig had, was ook niet zozeer een beroepsmilitair als wel een goed econoom die de middelen kon aanwijzen om Java uit zijn 'mindere welvaart' op te heffen. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 916
Synoniemen:
Rooseboom |