West-Indische Buurten
In dit lexicon vindt u alle lemma’s van de West-Indische straten die in West-Indische buurten liggen. Van elk lemma is een omschrijving gegeven. Voorbeeld: Woont u in de Arubastraat of aan de Paramaribolaan dan zoekt u op ‘Aruba’ of ‘Paramaribo’ en u krijgt een omschrijving te zien. Bij een lange omschrijving moet u het lemma links aanklikken en de totale beschrijving verschijnt. Onderaan ziet u hoe vaak het lemma vernoemd is en in welke combinatie (-straat, -laan, -weg, -plantsoen, -pad, etc.) het voorkomt.
Begrippenlijsten
Term | Definitie |
---|---|
Marugg, Tip | Silvio Alberto ‘Tip’ Marugg (Willemstad, 1923 – Willemstad 2006) was schrijver en dichter. Na het behalen van zijn Mulodiploma in 1942 ging hij vijf jaar in militaire dienst. Daarna werkte hij bij Shell, waar hij het schrijven ontdekte nadat hij meewerkte aan het personeelsblad Passaat. Hij debuteerde in 1958 met de roman Weekendpelgrimage. Voor zijn derde roman De morgen loeit weer aan uit 1988 werd hij genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs en in 1989 ontving hij de Cola Debrotprijs. Het eilandleven speelde een grote rol in zijn boeken, die in meerdere talen zijn vertaald. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 800 Synoniemen -
Tip Marugg |
Marowijne | Marowijne is een district in het uiterste noordoosten van Suriname. In het noorden wordt het begrensd door de Atlantische Oceaan en in het oosten wordt het begrensd door de gelijknamige rivier de Marowijne, die de grens vormt met Frans-Guyana. In het westen grenst het district aan het district Commewijne en Para, en in het zuiden aan het district Sipaliwini. Albina is de hoofdplaats van Marowijne, het heeft 16.641 inwoners (2004) en een landoppervlakte van 4627 km². In het begin van de twintigste eeuw werd bauxiet ontdekt in de buurt van Moengo. Dit resulteerde in een sterke toename van mijnbouw, uitgevoerd door de Surinaamsche Bauxiet Maatschappij (SBM en later Suralco). Deze mijnbouw zorgde voor een duidelijke stijging van de welvaart in Suriname. Het district kent tevens een belangrijke toeristische industrie. De bevolking van Marowijne bestaat voor het grootste deel uit Marrons met name de Aucaners of Ndyuka's, de Paramacaners en de Aluku's of Boni's. Verder wonen er inheemsen, Javanen, Hindostanen en een klein aantal Chinezen. De Marowijne is tevens een rivier in het oosten van Suriname, op de grens met Frans-Guyana. Bronnen
Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren) |
Marienburg | Marienburg was een suiker- en koffieplantage aan de Commewijnerivier, niet ver van Paramaribo. In 1745 stichtte Marie de la Jaille de plantage, maar deze kwam in de volksmond bekend te staan als ‘di Hoi’, naar haar overleden man David de Hoy, die tevens eigenaar was van enkele andere plantages. In 1770 was Marienburg een 500 akkers grote plantage met 200 slaven. De waarde werd geschat op ƒ 403,095,-. In hetzelfde jaar werd het areaal verdubbeld naar 1.000 akkers. In 1821 wordt er nog steeds koffie verbouwd. Maar in de negentiende eeuw nam de productie af en werkten er minder slaven. In 1830 waren dat er 102, en in 1863, bij de afschaffing van de slavernij, 99. In 1881 kocht de Nederlandsche Handels-Maatschappij Marienburg op, en bouwde er een enorme suikerfabriek die moest draaien op uit de omliggende plantages afkomstig suikerriet. Ook op Marienburg zelf liet de NHM suikerriet verbouwen. Duizenden contractarbeiders uit Brits-India en Java kwamen er werken. Hun werkomstandigheden waren echter zo slecht, dat ze in 1902 een staking organiseerden. Na onderhandelingen met directeur James Mavor werden de arbeiders zo boos, dat ze hem achtervolgden en vermoordden. Vervolgens openden koloniale troepen het vuur op hen, en vielen er 24 doden. Tot op heden is er op Marienburg een monument te vinden dat deze gebeurtenissen herdenkt. In de jaren zeventig kwam de plantage in handen van de Surinaamse overheid, in de jaren tachtig stopte de suikerproductie en vanaf het begin van deze eeuw werd begonnen met het bouwrijp maken van de plantage. Vandaag de dag is in het voorland van de plantage bebouwing te vinden; het achterland is overwoekerd. De Surinaamse schrijfster Cynthia McLeod schreef over deze plantage twee boeken: Tweemaal Mariënburg (1997) en Herinneringen aan Mariënburg (1998). Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1053
|
Ma Retraite | De plantage Ma Retraite aan de Surinamerivier was een koffie- en cacaoplantage in het huidige noordoostelijk deel van Paramaribo. Elders was er nog een plantage met dezelfde naam. Deze plantage kwam in bedrijf tussen 1770 en 1775 onder Jan Nepveu. Het werd een grote plantage met 183 slaven. In 1821 produceerde de plantage katoen en koffie, en in 1830 bleek uit een inventarisatie dat er toen 93 slaven werkzaam waren op de plantage. De plantagewoning is rond 1850 gebouwd. Ten tijde van de afschaffing van de slavernij werkten er nog 69 slaven, voor wie de familie Samuels, de toenmalige eigenaren van Ma Retraite, ongeveer ƒ 20.700,- heeft gekregen. Vanaf 1864 kwamen er honderden Aziatische contractarbeiders werken op de plantage. Lange tijd bleef Ma Retraite in handen van de familie Samuels, en tot de jaren zeventig was de plantage nog in bedrijf. Van de vroegere plantage is nog veel zichtbaar in het straatbeeld van noordoost-Paramaribo. Zo is de huidige Ma Retraitteweg/Gompertstraat, die deels vernoemd is naar de laatste eigenaar van Ma Retraite, de vroegere middenweg van de plantage. Ook werden de wijken die ontstonden bij de verkaveling van de plantage, in de jaren zestig Ma Retraite I, II en III genoemd. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1214
|
Loefbeek | Loefbeek was een koffieplantage aan de Para-kreek, in het huidige Para-district onder Paramaribo. Het is een oude plantage, die toenmalig eigenaar Gever Brand Beeck in 1708 al had gecultiveerd. In 1712 was de plantage eigendom van Jan de Loef, die in dat jaar trouwde met Elisabeth Beeker. Vandaar de naam die hij de plantage gaf: Loefbeek. In 1742 was Loefbeek een kleine koffieplantage waarop 27 slaven werkten. In 1770 waren dat er 75, en aan het einde van de eeuw switchte de productie van koffie naar suiker. Niet lang daarna, in de eerste helft van de negentiende eeuw, ging de plantage uit bedrijf en werd ze verlaten. Vandaag de dag is de plantage volledig overwoekerd. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1088
|
Leliëndaal | De plantage Leliendaal was een koffieplantage aan de Commewijnerivier, in het huidige district Commewijne. De grond werd in 1744 uitgegeven aan weduwe Anna Brians. De officiële naamgeving van de plantage blijft onduidelijk, een vernoeming naar het Duitse plaatsje Lelienthal nabij Bremen ligt voor de hand, maar zover bekend was geen van de eigenaren uit die streek afkomstig. De naam, in de volksmond, Addowien, is terug te leiden op de tweede eigenaar, Willem Henrik Aardewijn. Halverwege de zeventiende eeuw, nog onder de familie Aardewijn, werkten er 68 slaven op de plantage. Zo’n dertig jaar later, toen ook het achterland van de plantage was vrijgegeven en er 1.000 akkers waren, was dat aantal sterk gegroeid naar 187 slaven. In 1843, onder Alexander MacIntosh die ook eigenaar was van Bantaskine, waren dat nog slechts 10 slaven, die 1.000 akkers moesten onderhouden. Dit kan niet veel zijn geweest. In 1846 schonk hij 4 ha aan de zendingspost van de Evangelische Broeder Gemeenschap (EBGS). In 1853 overlijdt MacIntosh en tien jaar later zijn vrouw. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de nieuwe eigenaren ƒ 27.600,- voor 176 slaven. De gekerstende slaven trokken naar Paramaribo. In hun plaats kwamen honderden contractarbeiders uit Azië op de plantage werken. Rond de eeuwwisseling schakelde de eigenaar over op cacao als product, met nog tussen de 93 en 103 werknemers. In de jaren zestig werd er nog één keer omgeschakeld naar het verbouwen van citrusvruchten, tot eind jaren zeventig de plantage uit productie ging en er nog enkel een slachtbedrijf te vinden was. Vandaag de dag ligt er in het ‘voorland’, het gedeelte dat het dichtst aan de Commewijne ligt, een villawijk. In het achterland zijn nog enkele restanten te vinden van het plantageverleden. Het schip Leliëndaal was een fregat in dienst van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) en het maakte tussen oktober 1730 en juli 1732 een handelsreis naar West-Afrika. Officieel vervoerde het schip goederen tussen de Republiek en West-Afrika. Het is echter zeer waarschijnlijk dat de bemanning voor de West-Afrikaanse kust ook slaven aan Portugese/Braziliaanse slavenhalers heeft verkocht. Het maakte een tocht tussen mei 1733 en februari 1734 naar de Spaanse koloniën. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1183 Synoniemen -
Leliendaal |
Leeuwen, Boeli van | Boeli van Leeuwen, geboren Willem Cornelis Jacobus van Leeuwen (Curaçao, 1922 – Curaçao, 2007) was schrijver en dichter. Van Leeuwen studeerde rechten aan de Universiteit Leiden en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vervulde verschillende publieke functies, waaronder die van bestuurssecretaris van de Antillen. Na zijn pensionering werkte hij als pro-deoadvocaat in de achterstandswijk Scharloo. Hij publiceerde sinds 1947een tiental romans. Hij ontving voor zijn werk de Vijverbergprijs (nu Ferdinand Bordewijk Prijs) in 1961 en de Cola Debrotprijs in 1983. In 2007, kort voor zijn dood, ontving hij op zijn 85e verjaardag een ‘oeuvregeld’ van het Nederlands Fonds voor de Letteren. Twee jaar later werd er een prijs met zijn naam ingesteld, als algemene cultuurprijs van Curaçao. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 817 Synoniemen -
Boeli van Leeuwen |
Lauffer, Pierre | Pierre A. Lauffer (Curaçao, 1920 – Curaçao, 1981) was schrijver, dichter en cultureel activist voor het behoud van zijn moedertaal, het Papiaments. Lauffer schreef al jong verhalen en bleef actief als auteur. In 1944 verscheen zijn eerste dichtbundel, volledig in het Papiaments, Patria (vaderland). In taal en onderwerp vormt het een breekpunt in de literatuur. Lauffer wordt wel de nationale dichter van Curaçao genoemd, omdat hij zich sterk maakte voor het behoud van folklore en de geschiedenis van zijn eiland. Hij beschouwde het Papiaments als drager van cultuur met een fundamentele rol in de Curaçaose zoektocht naar autonomie. In 1969 werd hem voor zijn literaire verdiensten de Cola Debrotprijs toegekend. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 806 Synoniemen -
Pierre Lauffer |
Kralendijk | Kralendijk is de hoofdplaats van het tot de vroegere Nederlandse Antillen behorende eiland Bonaire, met 3.061 inwoners (2006). Het is een havenplaats (o.m. export van aloëproducten) met textielindustrie, visserij en toerisme (vnl. diepzeeduiken). Er is een folkloremuseum, een lagere technische school en een klein ziekenhuis. Ten zuiden van de stad ligt de luchthaven Flamingo. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 985
|
Karpata | Landhuis Karpata is een oud landhuis nabij Rincon op het noordelijk deel van Bonaire, aan de kustweg vlak bij het Gotomeer. Het staat op de gelijknamige plantage Karpata, die oorspronkelijk Borneo heette. Volgens sommige geschiedschrijvers is de plantage vernoemd naar een van de leiders van de slavenopstand in 1795 op Curaçao, maar andere beweren dat de naam afkomstig is van de gelijknamige heestersoort die hier ooit verbouwd werd. Deze heestersoort vormt de basis van het laxeermiddel wonderolie en is ooit vanuit Europa geïmporteerd om hier te worden gekweekt. Het landhuis werd gebouwd rond 1870 op de plaats waar eerst een klein fort stond dat diende om de zeeverbinding tussen Kralendijk en Slagbaai te beschermen tegen aanvallen. Van dit fort rest alleen een kanon op de zeebodem nabij het landgoed. Op Karpata werden geiten gehouden voor vlees en huiden. Daarnaast leverde de plantage aloë, brazielhout en houtskool. De producten van de plantage werden naar Curaçao en andere eilanden in de omgeving verscheept door zeilschepen van de plantage. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1050
|
Joliceour | Jolicoeur (? - 1773 of 1774) was een Surinaamse vrijheidsstrijder. In 1772 vluchtte hij van de plantage Fauquemberg naar Fort Buku, de versterkte nederzetting van de Boni-Marrons. In de daarop volgende jaren nam hij deel aan verschillende overvallen op plantages en aan de strijd van de Marrons met de troepen van het gouvernement. Jolicoeur wordt meestal in één adem genoemd met de vrijheidsstrijders en guerrillaleiders Boni en Baron, omdat John Gabriël Stedman hen in zijn boek Reize naar Surinamen, en door de binnenste gedeelten van Guiana (1799-1800) met elkaar in verband bracht. Hoogbergens kritische bespreking van Stedmans visie op de Boni-oorlogen laat zien dat Jolicoeur niet tot een van de leiders behoorde in de opstand. Op 28 mei 1772 overvielen de Marrons van Buku de plantage Nieuw-Roosenbeek, waar Schültz toen directeur van was. Jolicoeur bevindt zich onder de overvallers. Op 27 juni 1772 nam Jolicoeur deel aan de overval op de plantage Poelwijk waar hij net als Baron gewond raakte. In juli 1772 vond de belegering van Buku plaats door soldaten onder leiding van Kapitein Oorsinga en Luitenant Keller. Een aanval van de Marrons op het kamp van de belegeraars met de geweren en de munitie die waren buitgemaakt tijdens de overval op Poelwijk was succesvol. Het beleg van Buku werd opgeheven. Bij de achtervolging van de soldaten sneuvelden enkele Marrons en onder de gewonden bevonden zich Baron en Jolicoeur. Op 20 september 1772 werd een nieuwe aanval op Buku ingezet onder leiding van luitenant Jurriaan Francois de Friderici. De Boni’s moesten zich terugtrekken uit Buku. In de archieven zijn twee versies over de dood van Jolicoeur terug te vinden, beide gebaseerd op de procesverbalen opgemaakt bij het verhoren van gevangengenomen Marrons. In juni 1773 raakten de Marrons slaags met een bospatrouille onder het commando van luitenant Lepper. Daarbij sneuvelden twintig soldaten en Lepper zelf. Volgens Kupido Abo van Poelwijk werden bij dit gevecht ook zes Boni’s gedood, waaronder Jolicoeur. Volgens Johannes van ’s-Haagenbosch werden Jolicoeur en Baron gedood op 25 juli 1774 bij een overval op de houtgrond van Winne in het Patamaccagebied. Bronnen
Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1286
|
Huiswoud | Otto Huiswoud (Paramaribo, 1893 – Amsterdam, 1961) en Hermina (meisjesnaam Dumont. 1905, Brits-Guyana– Amsterdam, 1998). In New York raakte Otto Huiswoud betrokken bij sociaal-maatschappelijke kwesties en in 1914 werd hij lid van de socialistische partij. In 1919 was hij een medeoprichter van de Communistische Partij van de Verenigde Staten. In 1926 trouwde hij met Hermina. Ook zij was betrokken bij de internationale communistische beweging: ze werkte als vertaler voor de Kommunistische Internationale (Komintern) en schreef voor het maandblad The Negro Worker. Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde het echtpaar naar Amsterdam waar Otto Huiswoud in de periode 1954-1961 voorzitter was van Vereniging Ons Suriname. Samen organiseerden zij antikoloniale, politieke en culturele activiteiten. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 857
|
Hampton Court | Hampton Court was een 100 akkers grote suikerplantage aan de Nickerie-rivier, in het huidige district Nickerie in het noordwesten van Suriname . De naam komt bij een Engels koninklijk paleis vandaan, dat dezelfde naam droeg. De plantage werd relatief laat aangelegd: pas in 1821 komt ze voor het eerst in de documenten voor, maar de toenmalige eigenaar deed er weinig mee. In 1843 had eigenaar George Nicholson een deel bebouwd, en vond er op kleine schaal landbouw plaats. Twintig jaar later, toen de slavernij werd afgeschaft, waren er 94 slaven op de plantage die vrijgesteld werden wat de eigenaar een ‘tegemoetkoming’ opleverde van ƒ 28.200,-. Pas laat in de negentiende eeuw produceerde Hampton Court suiker, en in de jaren twintig van de twintigste eeuw stopte deze productie. Kleine landbouwers kochten de grond op en begonnen er rijst te verbouwen. Vandaag de dag heet het ingepolderde gebied de Hamptoncourtpolder, en verbouwen boeren er nog steeds hun rijst. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1027
|
Gekroonde Pauw | De Gekroonde Pauw was een koffieplantage aan de Cotticarivier, in het huidige district Commewijne. Vanaf de vroege achttiende eeuw was de plantage in bedrijf. De eerste eigenaar was de Franse hugenoot Anthony Chais, die de grond de naam Lamotraye gaf. In 1744 kwam de plantage in handen van onder andere Willem Pauw, die het de latere naam toekende. In die tijd was het een kleine koffieplantage, met 38 slaven die er werkten. De Gekroonde Pauw ging over van de ene eigenaar op de andere, tot in 1830 de toenmalige eigenaar Egbert Gerrit Veldwijk de plantage samenvoegde met het naastgelegen De oude Bijenkorff, en er een suikerbedrijf met stoommachine begon. Op beide plantages werkten toen 123 slaven. Ten tijde van de afschaffing van de slavernij was de plantage, samen met de plantage Molshoop, in handen van predikant Hendrik Jan Veldwijk. Van beide plantages samen werden 182 slaven vrijgelaten. Veldwijk nam geen contractarbeiders aan, dus de plantage was al snel verlaten. Vandaag de dag is de grond volledig overgroeid door het oerwoud. Bronnen Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 863
|
Gameren, Van | Virginie (Curaçao, ? – ?, ?) was in slavernij geboren en bezit van de gouverneur van de kolonie, baron Van Raders (1836-1845, 1845-1851 gouverneur van Suriname). In 1842 vergezelde Virginie de dochter van Van Raders naar Nederland, die haar vervolgens enkele maanden later weer naar Suriname stuurde. In 1851 wilde de uit Suriname vertrekkende Van Raders Virginie naar het district Nickerie sturen. Virginie pikte dit niet en startte een procedure waarin zij betoogde dat zij op basis van een wet uit 1776 vrij was, omdat zij een tijdje in Nederland was geweest waar de slavernij niet bestond. Van Raders verzette zich tegen deze redenering, maar opmerkelijk genoeg kreeg Viriginie steun van de koloniale autoriteiten in Suriname en in Nederland. Zij en haar dochters werden in 1852 vrijverklaard. Virginie nam de naam Van Gameren aan. Bron Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Hits - 1204 Synoniemen -
Van Gameren |