Bonaire is een Nederlands eiland in het Caribische deel van Nederland. Als bestuurlijk Caribisch openbaar lichaam vormt het eiland een bijzonder gemeente. Het eiland heeft een oppervlakte van 288 km2 en het aantal inwoners bedraagt 19.549 (1-1-2018), een bevolkingsdichtheid van 68 per km2. Van het aantal inwoners is bijna 40 procent, ruim 7.000, geboren Bonairiaan. De overige 60 procent komt vooral uit de overige voormalige Nederlandse Antillen (4.000), Zuid- en Midden-Amerika (3.700) en Europees Nederland (2.800). Bij de overige voormalige Nederlandse Antillen gaat het vooral om inwoners die zijn geboren op Curaçao (3.500), een klein aantal komt van Aruba (500).
De hoofdplaats is Kralendijk en bestaat uit de wijken Antriol, Nikiboko, Noord Saliña, Playa, Tera Cora. Dit waren voorheen vijf verschillende dorpen. Alleen Rincon is een apart dorp gebleven en ligt in het noorden op het eiland.
Bijna 60% van de bevolking is Rooms-katholiek, 6,5% behoort tot de Pinkstergemeente en 2,9% is Protestants. Er worden op Bonaire twee talen gesproken, Papiamentu en Nederlands.
Het volkslied van Bonaire is Himno di Boneiru. Feestdag is op 6 september Dia di Himno y Bandera. De naam Bonaire is afgeleid van buon-ayres, dat goede of zuivere lucht betekent.
Geschiedenis van Bonaire
De geschiedenis van Bonaire is boeiend en turbulent. Het eiland is miljoenen jaren geleden uit de oceaan verrezen en bewoond door verschillende volkeren die een stempel op de geschiedenis van het eiland gedrukt hebben. Velen denken dat het woord Bonaire afgeleid is van het Franse woord ‘bon air’ (zuivere lucht), echter het eiland is waarschijnlijk door de Spaanse ontdekkingsreiziger Alonso de Ojeda vernoemd naar het indiaanse woord voor laagland namelijk ‘bojnaj’. Indianen beweren dat de woorden ‘boy nayil’ ten grondslag liggen aan de huidige naam Bonaire.
Het ontstaan van Bonaire
Miljoenen jaren geleden is Bonaire ontstaan als gevolg van een botsing tussen het Caribische Plateau en de platen Faralla en Altalia. Een enorme landmassa werd vervolgens boven het wateroppervlakte uitgetild. De wind en het regenwater hebben vervolgens miljoenen jaren op het gesteente ingebeukt met als gevolg dat het landschap van Bonaire aanzienlijk is afgeplat. Een gedeelte bestaat uit vulkanisch gesteente maar het grootste deel van Bonaire bestaat uit kalksteen. Deze kalksteen is ontstaan als gevolg de afzetting van kalk door de poliepen van steenkoraal.
Indianen
Een paar duizend jaar voor dat onze jaartelling begon woonden er al indianen uit Zuid-Amerika op Bonaire. De indianen hadden zich in die tijd over het Caribische gebied verspreid, daarom is het gebied vernoemd naar de Carib-indianen. De eerste groepen indianen leefden als semi-nomaden op Bonaire, zich voedend met de dieren van de zee. Latere groepen, waaronder de Caiquetío’s (een stam van het volk van de Arowakken), hadden een vaste verblijfplaats en bedreven naast visserij ook landbouw. Archeologische vondsten (o.a. werktuigen en schelpsieraden) en rotstekeningen op Bonaire herinneren aan het indiaanse verleden. Bonaire werd bevolkt door hooguit een paar honderd indianen. Toen de Spanjaarden Bonaire ontdekten leefden de indianen overigens nog in het ‘stenen tijdperk’.
Spanjaarden
In 1499 zette volgens de overlevering de Spanjaard Alonso de Ojedo als eerste Europeaan voet op Bonaire en Curaçao. 1499 is in ieder geval een belangrijk jaartal in de geschiedenis van Bonaire. In dat jaar verscheen het eiland voor het eerst op de ‘Mapa Mundi’: de beroemde wereldkaart van Juan de la Cosa. Op deze kaart wordt Bonaire Brazieleiland genoemd vanwege de grote hoeveelheid brazielbomen die het eiland destijds rijk was. Vanaf 1499 begon de kolonisatie van de Benedenwindse Eilanden door de Spanjaard en geldt dit jaartal als het begin van de geschiedenis.
Brazielhout
De bast van het brazielhout wordt ook wel verfhout genoemd. Het hout werd gebruikt voor het maken van rode kleurstof die vervolgens werd gebruikt in de textielindustrie. Later kwamen de Spanjaarden erachter dat er geen goud en geen bruikbare landbouwgronden op Aruba, Bonaire en Curaçao waren en toen noemden ze de eilanden islas inutile (nutteloze eilanden). Alle indianen werden vervolgens door de Spanjaarden van de eilanden afgevoerd en te werk gesteld in de Spaanse kopermijnen en op de suikerplantages van Hispaniola. Uiteindelijk hebben de Spaanse kolonisten veel verschillende diersoorten op het eiland ingevoerd (geiten, koeien, paarden en varkens) voor het vlees en huiden, die verder weer op andere omringende Caribische eilanden verhandeld werden.
Hollanders
In het midden van de zeventiende eeuw zocht de West-Indische Compagnie (WIC) een nieuw steunpunt voor hun vaart op Zuid-Amerika en een marinehaven voor haar kaperschepen. In 1634 werd daarom beslag gelegd op Curaçao onder leiding van Johannes van Walbeeck. Twee jaar later, in 1636 werden vanaf Curaçao ook Bonaire en Aruba veroverd op de Spanjaarden. Door de opbloeiende haringvisserij ontstond er bovendien een enorme behoefte aan zout in Holland. De WIC was dus ook op zoek naar plaatsen waar men gemakkelijk zout (het witte goud) kon oogsten en Bonaire was daar zeer geschikt voor. Daarnaast was Bonaire rijkelijk beplant met brazielhout (verfhout) en pokhout, waar ook een grote markt voor was. De eerste in 1633 door de WIC aangestelde Nederlandse gouverneur van Bonaire was overigens Wouter van Twiller (geboren op 22-5-1606 te Nijkerk en overleden op 29-8-1654 te Amsterdam. Hij was van 1633-38 directeur van Nieuw-Nederland). In het begin werd op Bonaire veel vee gefokt en maïs verbouwd ten behoeve van de bewoners van Curaçao, maar wat dieper in de 17de eeuw werd de zoutwinning steeds belangrijker en werden ook massaal zwarte Afrikaanse slaven ingezet bij het zware werk in de zoutpannen en op de plantages. Een zwarte bladzijde uit de vaderlandse geschiedenis.
Peter Stuyvesant
De beroemde Nederlandse koloniaal bestuurder Peter Stuyvesant heeft ook een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Bonaire. Peter Stuyvesant was in dienst van de WIC en werd in 1639 benoemd tot directeur-generaal van Curaçao. Dat betekende ook dat hij het bevel voerde over de twee andere Benedenwindse Eilanden: Bonaire en Aruba. Peter Stuyvesant bracht in 1662 een kort bezoekje aan Aruba. Nadat de bestuurszetel van ‘Nieuw Nederland’, van Curaçao naar Nieuw Amsterdam werd verplaatst, verhuisde Stuyvesant mee naar het huidige New York waar hij uiteindelijk stierf in 1672.
Slavernij
De slavenhandel uit de zeventiende eeuw die opgezet werd door de Hollanders, Engelsen, Fransen en Portugezen, vormt een zwarte bladzijde uit de wereldgeschiedenis. Afrikanen werden vanuit Afrika naar het Caribische gebied verscheept en daar verhandeld om te werk gesteld te worden in Noord-Amerika, Zuid-Amerika en op de Caribische eilanden. Hier moesten de slaven zwaar werk verrichten op de verschillende soorten plantages, in de havens en in de zoutpannen. In totaal vervoerden Hollandse schepen een half miljoen slaven van de westkust van Afrika naar de koloniën in de ‘West’. In 1863 werd de slavernij in de Nederlandse kolonies volledig afgeschaft.
Zoutwinning
Nadat Willem Beukelszoon uit Biervliet in de veertiende eeuw het haringkaken uitvond, ontstond er een enorme behoefte aan zout in Europa. Bij het haringkaken wordt o.a. zout gebruikt om de haring langer te kunnen bewaren en dat principe zorgde voor een revolutie in de voedselvoorziening. De condities op het zuidelijk deel van Bonaire zijn ideaal voor de winning van het zilt. Dit is dan ook de reden dat op de dag van vandaag nog steeds aan commerciële zoutwinning wordt gedaan op het Caribische eiland. In de 19de eeuw is meer dan 50.000 kilogram zout van Bonaire naar Nederland verscheept. Het is nu het Amerikaanse bedrijf Cargill dat het zout oogst uit de Caribische Zee en verscheept naar de VS waar het verdere bewerkingen ondervindt en o.a. als strooizout en waterontharder wordt ingezet. Cargill produceert jaarlijks ongeveer 400.000 ton zout. Bonaire bezit een flink aantal zoutmeren (saliñas). Deze saliñas bevinden zich voornamelijk in het noorden van Bonaire in het Washington Slagbaai National Park. Een zoutmeer is een binnenmeer waar wel water kan instromen maar geen water kan uitstromen. Wanneer het gaat om een kunstmatig meer (kom) voor de zoutwinning wordt gesproken van een zoutpan. Deze zoutpannen bevinden zich in het zuiden van Bonaire. Doordat het water alleen kan verdwijnen door te verdampen, wordt de zoutconcentratie in het resterende water steeds hoger. Als de aanvoer van het water minder is dan de verdamping, zal al het water uiteindelijk verdwijnen en blijft er een zoutvlakte achter waar men dan vervolgens het zout van kan oogsten. Tegenwoordig wordt voor het delven van het zout moderne technologie en machinekracht ingezet. Vroeger ging dat uiteraard anders, maar het onderliggende principe is nog steeds hetzelfde. Een bekken (zoutpan) laat men vollopen met zeewater, de watertoevoer wordt afgesloten en de zon doet de rest. Het water verdampt na verloop van tijd en de zoutkristallen zijn vervolgens van de drooggevallen bodem af te scheppen. Het zout wordt vervolgens gewassen en een paar maanden gedroogd vooraleer het middels transportbanden in schepen wordt geladen. In het verleden werden hier slaven te werk gesteld. Het was extreem zwaar werk onder de altijd verschroeiende zon. Er zijn in die tijd ook slavenhuisjes gebouwd waar de slaven de nacht konden doorbrengen, zodat ze niet iedere dag op en neer naar hun dorpen Tera Cora, Antriol en Rincon hoefden te lopen. Deze kleine stenen hutjes waren net groot genoeg voor twee personen.
Macamba`s
Blanke Nederlanders en andere blanken mensen die tegenwoordig op Bonaire leven, wonen en werken worden door de lokale Bonairiaanse bevolking macamba’s genoemd.
Bronnen
- CBS, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/17/inwoners-van-bonaire-wie-woont-waar-
- Wuyster, Peter op https://www.bonaireparadise.nl/geschiedenis/ (9-1-2019)
- Groeneboom, Wilna, Document Bonaire, 2009, p.13-14
Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Bonaire (1), Bonairedreef (1), Bonairelaan (2), Bonairepier (1), Bonaireplein (2), Bonairestraat (16). Totaal 23.