Op 15 september 1856 is Nicolaus Adriani geboren te Loosdrecht. Hij komt uit een bekend geslacht van theologen. Zijn vader, ds. M.A. Adriani, stond jaren lang aan het hoofd van het opleidingsinstituut voor zendelingen van de Utrechtsche Zendingsvereeniging. Nicolaus studeerde in de Indische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Leiden. In 1894 trouwde Nicolaus met M.L. Gunning. Na zijn promotie tot doctor in de Indische Letteren vertrok hij als afgevaardigde van het Nederlandsch Bijbelgenootschap in 1895 naar Poso op Centraal-Celebes. Hij ging daar de taal bestuderen om de bijbel te kunnen overzetten.
In hoofdzaak concentreerde hij zich op de zogenaamde Bareë-taal, die een dominerende positie inneemt onder de talen van Centraal-Celebes. Van zijn hand, samen met collega dr. A. Kruyt, is het werk De Bareë sprekende Toradja’s. Door zijn lange verblijf in dit gebied was hij een Toradja onder de Toradja’s geworden.In 1900 en 1901 maakt hij een rondreis samen met ds. Gunning door Indië. Namens de Regering verbleef hij twee jaar in Sonder in de Minahassa ter bestudering van de taal Tontemboansch. In 1914 vertrekt hij met spoed naar Nederland vanwege een ernstige aandoening aan de maag. Na een langdurig herstel in Nederland vertrok hij opnieuw naar Indië.
In 1918 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Op 1 mei 1926 is Adriani te Poso overleden, kort nadat hij op 29 maart nog had aangekondigd Celebes en Indië te verlaten na eerst een woordenboek te publiceren op Java.
Bronnen
- Ph. S. van Ronkel, Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1926) p.171-185.
- G.E. Zondergeld, Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, deel 5 (2001), p.11-14.
Vernoemingen in Indische buurten (aantal keren)
Doctor N. Adrianistraat (1)