Het is vaak genieten wanneer je de teksten van auteurs, die een bijdrage hebben geleverd voor het boek Onze Indische buurten, na mag lezen. Als sociaal geograaf en oud-Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG)-medewerker las ik de tekst van Jan de Heus, vrijwilliger bij het Regionaal Archief Dordrecht. De tekst die ook door Jacqueline Hoevenberg van de afdeling Erfgoed van de gemeente Dordrecht was nagekeken, aangevuld en geactualiseerd. Na de boeiende beschrijving van het ontstaan van de Indische buurt worden enkele andere Indische sporen in relatie tot Dordrecht beschreven.
Een van de in geografiekringen beroemdste Dordtenaren is professor Pieter Johannes Veth (geboren in Dordrecht op 2 december 1814 en overleden in Arnhem op 14 april 1895). Veth was lector Maleis aan de Koninklijke Academie in Breda. Hier kreeg hij belangstelling voor de studie van land- en volkenkunde van Nederlands-Indië. Lees meer over zijn relatie tot Indië, KNAG en Insulinde...
Het lezen van werken van Indisch specialist W.R. van Hoëvell en de Max Havelaar van Eduard Douwes Dekker gaf Veth de overtuiging het volgende te schrijven over Indië: ‘dat het toen aller plicht was, het meest mogelijke licht over de koloniale zaken te verspreiden, juist op dat oogenblik, toen de natie geroepen werd door hare vertegenwoordigers mede te werken tot het vaststellen der regelen, naar welke Indië zou worden bestuurd, en mede te werken om aan het verderfelijke stelsel den bodem in te slaan dat alles naar de inzichten van een enkele regelde.’ In 1864 vertrok Veth naar Leiden om daar hoogleraar aan de Rijksinstelling van Onderwijs in Indische Taal- en Letterkunde te worden. In 1873 richtte hij het Aardrijkskundig Genootschap op en was de eerste voorzitter. Dit genootschap nu bekent als Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) organiseerde talrijke expedities naar plaatsen, eilanden in de koloniën. Uiteindelijk volgde in 1877 zijn aanstelling als professor Aziatische Talen en Culturen, Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, Nederlands-Indië aan de Universiteit Leiden. In de periode 1875-1884 schreef Veth Java, geographisch, ethnologisch, historisch in vier delen.
Professor Veth ligt op begraafplaats Essenhof in Dordrecht begraven. Op het graf staat een opvallend monument. Het zandstenen beeld is een allegorische voorstelling van Insulinde. De hoorn des overvloeds die de Javaanse vrouw in haar hand houdt, stroomt over het graf van Veth die, zoals de tekst aan de achterkant van het monument aangeeft, zelf nooit in Nederlands-Indië is geweest: ‘Zag nimmer ook zijn oog mijn schoon, hij heeft mij liefgehad als geen. Hij kende mij, mijn land, mijn woon, mijn hart, mijn lach en geween’
Insulinde